T E R U G
Kantoorhumor
Kent u dat verschijnsel, kantoorhumor (KH)? Ik wel, ik heb er dagelijks mee te maken. Helaas. Kantoorhumor verhoudt zich tot professioneel cabaret als een patatje met tot een exquise maaltijd in een haute cuisine restaurant. Een tijd lang was er op televisie een prachtige serie getiteld “debiteuren crediteuren”, van de cabaretgroep Jiskefet. Schitterend programma, vol absurdistische wendingen, maar volkomen bezijden de waarheid. Je kunt zien dat de cabaretiers nooit serieus op een kantoor hebben gewerkt. Naar mijn ervaring, nu inmiddels 10 kantoorjaren, is de gewone dagelijkse werkelijkheid namelijk absurder dan welk theater programma dan ook.
In een kantooromgeving bepalen de onderlinge verhoudingen de mate van toegestane absurditeit. Hoe beter de verhoudingen des te absurder het onderlinge praat. Zo voerde ik hedenochtend een interessant gesprek over elektrostatische geladenheid. Als je bij ons bedrijf in de kantine over de laminaatvloer sloft in plaats van je voeten op te tillen krijg je een schok als je de metalen deurknop beetpakt. “Dan ben je te gespannen,” zei mijn lievelingscollega. Ik weersprak dit heftig en beweerde dat het bij mij meer een geladenheid was, gecombineerd met ontspanning. Hierna kopte een derde man de voorzet natuurlijk in met de opmerking dat een ontspannen geladenheid over het algemeen leidt tot een spannende ontlading. Gelach.
Blij met zijn score veroorloofde voornoemde man zich vervolgens een oude mop. “Wat betekent CENT?” Ik wist het niet. Ja, honderd, in het Frans. Maar dat bedoelde hij niet. “Chinezen Eten Nasi”, verklaarde hij lachend. Verbaasd keek ik hem aan. “En die T dan?” vroeg ik. “Ja, die drinken ze op”, gniffelde de collega. Kantoorhumor van de onderste plank.
Hoe slechter de verhoudingen des te formeler de onderlinge communicatie, wat op zich ook weer tot absurde situaties kan leiden. Zo heb ik ooit op een kamer gewerkt waar twee vrouwen zaten die niet meer met elkaar praattten. Ik fungeerde daarbij als doorgeefluik om de strikt noodzakelijke, want met de functie samenhangende, mededelingen te doen. Deze persoonlijke vete beinvloedde het bedrijfsresultaat reeds jaren, maar niemand deed er wat aan want dat lag te gevoelig.
Laatst vroeg ik een collega waar Suzan was. “Die is ziek”, mompelde ze, draaiend op de automatische piloot, maar direct zichzelf verbeterend met een woedende schreeuw: “Nee, die is niet ziek!” En dan weer heel timide: “Ze is op cursus.” Dit was niet als humor bedoeld, maar is door mij wel als zodanig opgevat, want ik heb in mijn vuistje gelachen.
Verder zag ik vorige week vrijdag enkele managers elkaar bekogelen met kleine bruine houten balletjes, daarbij lachend en schreeuwend als schooljongens. De kaalste gilde: “We kunnen er niet uit!” De iets minder kale riep: “Waarom niet?” Waarop de kaalste weer gilde: “Het weekend staat voor de deur!”
Nee mensen, het gaat wel goed met ons. Kantoorhumor redt ons van de burn-out, van de WAO, en van de Diepste Depressies (DD). Ofwel KH ≠ DD.
Srepiuk Naj
T E R U G