T E R U G
Groeien
Kent U dat verschijnsel, groeien? (G) Ik wel, ik heb er dagelijks mee te maken. Alles wat leeft groeit. Ik sta daar elke keer weer verbaasd van. Of je nu het nu hebt over het kleinste plantje of de grootste boom, het wordt steeds groter, dikker en logger. Ook mijn poes wordt met de dag vadziger. Zo is de natuur.
Zo is ook de natuur van een bedrijf, maar dan overdreven heftig en snel. Het is een ziekte van deze tijd. Iedereen wil groeien. Een bedrijf wil ook groeien. Meer mensen, betere mensen, meer business, betere business, grote contracten, langdurige contracten. Het wemelt van groeizucht (GZ). Hogere omzetten, grotere winsten, sterkere koersen. Meer, meer, meer. Er zijn wel bedrijven die zeggen dat ze niet willen groeien, net als er mensen zijn die zeggen dat ze niet meer zoveel willen eten. Wij zijn tevreden met het huidige niveau, zegt men dan, of sterker nog: We willen minderen. Dit zijn echter uitzonderingen, en meestal houden zulke entiteiten het niet lang vol. Ze gaan failliet, ze plegen zelfmoord of ze komen na een korte afvalperiode weer keihard aan. Het is onnatuurlijk niet te willen groeien
Het aardige van mensen is dat ze allemaal op hun eigen manier groter proberen te worden. Een plant kan dat niet, die kan alleen maar fysiek groter en dikker worden, maar de mens heeft veel meer mogelijkheden. Hij kent ook de wereld van de verbeelding. De een zoekt het in veel eten en alsmaar dikker worden, een ander gooit het op een studie, en weer iemand anders reist veel. Een manager zoekt het in de promotie en het verzamelen van veel ondergeschikten, een dictator trekt ten strijde om land te veroveren, en een gewoon mens verzamelt postzegels. De opties zijn onbeperkt.
Zo zijn er bijvoorbeeld ook mensen die meedoen aan spelletjes op de televisie, dat werkt erg goed. Iedereen die weleens voor de camera heeft gestaan weet hoe groot je je dan kunt voelen. Laatst las ik trouwens een artikel over mensen die er 25000 gulden voor over hadden om met de voormalige president van de Verenigde Staten te mogen dineren! Dat is nog eens grootheidswaanzin. Groeien mag dan misschien een natuurlijk behoefte zijn, de manier waarop leidt meer dan eens tot krankzinnige toestanden.
Ik heb echter nog iets geks ontdekt. Al die onnoemlijk vele activiteiten die zijn gericht op uitbreiding hebben ook een element van inkrimping (I) in zich. Je moet namelijk eerst iets investeren voordat je kunt groeien. Je moet je bijvoorbeeld inspannen om geld te verdienen, en van dat geld eten te kunnen kopen om jezelf vet te mesten. Van inspanning krimp je in, je verliest energie, en die krijg je later weer terug, waardoor je groeit. Iemand die veel studeert en al zijn energie daarin investeert wordt mager, want hij vergeet te eten. Hij krimpt dus lichamelijk in om geestelijk te kunnen uitbreiden. De postzegelverzamelaar verliest geld aan postzegels, wat hij aan postzegels uitgeeft kan hij niet besteden aan eten of boeken. Hij krimpt dus geestelijk en lichamelijk in ten behoeve van uitbreiding van zijn postzegelverzameling. Zo kunnen we doorgaan, uitbreiden en inkrimpen gaan steeds samen. En nu begin ik mij af te vragen of er dan wel echt gegroeid wordt. Immers achter elke groei staat een inkrimping op een ander terrein. Dit principe werkt ook andersom, dat hoor je vaak. Iemand krijgt bijvoorbeeld een zware ziekte, waardoor hij lichamelijk helemaal uitgemergeld wordt, maar geestelijk ervaart zo iemand dan een enorme groei. Misschien is het saldo per definitie wel neutraal. Met andere woorden: G=I
Dit beseffende wordt het een aardige sport om uit te vinden op welk terrein iemand heeft moeten inleveren om een bepaalde groei te kunnen financieren, of juist andersom, op welk terrein groeit iemand als hij kleiner lijkt te worden. Dus als er ergens iemand president wordt, probeer dan uit te vinden waar hij heeft moeten inleveren. En als iemand failliet gaat, zoek uit waar hij dat terug wint. Zo wordt het dagelijks nieuws een stuk interessanter en krijgt ook het roddelen een extra dimensie. Daar moeten we naar toe, achter elke plus een min zoeken, en andersom.
Srepiuk Naj
T E R U G